/van_gulik/kranten Rechter Tie / Robert van Gulik

Alle teksten en illustraties uit het werk van Robert van Gulik
zijn © Erven R.H. van Gulik

Mijn ogen gingen open

In zijn werkkamer

,,Shih-fang, is de vuilnis er?"

Het gerammel van emmers in de Haagse Ten Hovestraat is doorgedrongen in de werkkamer op nummer 88, eerste verdieping. Dr. Robert H. van Gulik, diplomaat en oriëntalist, is opgestaan en roept zijn vrouw Shih-fang (hetgeen betekent: 'welriekendheid van deze wereld').

Van beneden komt geen antwoord. Robert van Gulik, schrijver van de vermaarde Rechter Tie-romans, steekt zijn vinger op en vraagt mij: ,,Mag ik even mijn plicht doen en de vuilnis buiten zetten?"

Hij gaat af door de deur met het rode kleed, waarop een paradijsvogel pronkt. Ik blijf achter op een rood kussen in een mandarijnenzetel, die ik bij lange na niet kan vullen.

Detectives in tien talen verschenen

DE WERKKAMER spreekt boekdelen over de bewoner. Boekenkasten bedekken de wanden tot aan het plafond en waar nog plaats vrij was, hangen Oosterse prenten en schilderingen en doeken met Chinese lettertekens. Verder een klein en een groot Boeddha-beeld, tafeltjes en kisten van fraai hout en met kunstig snij- en smeedwerk. Alleen het bureau, vol ditjes en datjes, en de bureaustoel zijn inheems en lelijk.

De boekenkasten zitten vol Oosterse lectuur en lectuur over het Oosten. Op de rug van een dikke pil lees ik: [base "]Sexual life in ancient China -- Dr. R. H. van Gulik". Er is nog veel meer werk van de heer Van Gulik bij. Boeken over cultuur en kunst, geschiedenis en sociologie door dr. Van Gulik zelf in het Chinees, Japans of Engels geschreven. En verder vele vertalingen van Van Gulik's Chinese detectiveromans, waarin rechter Tie de hoofdrol speelt. In tien talen zijn ze verschenen: Chinees, Japans, Nederlands, Duits, Engels, Frans, Zweeds, Fins, Joegoslaafs en Spaans. Uitgaven in het Italiaans zijn in bewerking.


Echt Oosters

ROBERT van Gulik maakt zijn rentree met de nodige verontschuldigingen en schenkt de glazen nog eens vol. Hij is een forse man van 54, nonchalant gekleed in een grijsgroen pak-met-vest, waarbij hij een jongensachtige, rode blokjesdas draagt. Men denkt: deze man is zo doordrenkt van Oosterse cultuur, dat zelfs zijn ronde gezicht (donkere ogen achter piepkleine brilleglazen met gouden stangen, snor en minuscuul baardje pal onder de lip) Oosters aandoet.

Kuchend wisselt de diplomaat-schrijver zijn tweede pijp voor zijn vijfde sigaret binnen drie kwartier. In zijn Rechter Tie-romans wordt niet gerookt, omdat tabak en opium onbekend waren in het China van de zevende eeuw, waarin de voorvallen zich afspelen. Onbewust had ik de schrijver en de hoofdfiguur van zijn romans zo zeer gelijk gedacht, dat ik op een niet-rokende dr. Van Gulik had gerekend.

Roken uit behoefte

,,DRINKEN doe ik uit gezelligheid, maar roken uit behoefte," zegt de heer Van Gulik verontschuldigend. ,,Ik ben erfelijk belast. Mijn vader rookte 25 sigaren per dag... hij stierf toen hij 85 was. Ik rook 30 sigaretten en een pijp of tien per dag, maar schrijft u er wel bij, dat het natuurlijk heel verkeerd van mij is om dat te doen. Ik ga door met roken op verzoek van mijn gezin, omdat die onverdragelijke kuch van mij nog beter te verdragen is, dan mijn rothumeur als ik niet rook. Ik doe het al vanaf mijn zevende jaar, toen we op Java woonden, waar mijn vader generaal van het KNIL was. Als mijn vader 's middags op bed ging liggen en een sigaar rookte, zat ik met het zoontje van vaders Javaanse ordonnance onder het raam te wachten tot hij zijn peuk naar buiten gooide. Die droogden we dan in de zon en dan rolden we er in een maisblaadje twee sigaretjes van..."

*

DE LAGERE schooltijd op Java is beslissend geweest voor Robert van Gulik's liefde voor het Verre Oosten. Hij werd gefascineerd door de Chinese tekens op het porselein, dat zijn vader verzamelde, en door de mystiek van de wajang-verhalen, die zijn Javaanse vriendje hem vertelde.

,,Toen ik op het gymnasium in Nijmegen was en ook later toen ik aan de universiteit studeerde, dacht ik steeds: -- Ik moet zo gauw mogelijk naar het Oosten terug --. Het grootste deel van mijn carrière ligt dan ook in het Oosten."

Ambassadeur in Malaya

Ambtsplicht

Van zijn geboorteplaats Zutphen kan de heer Van Gulik zich nog herinneren, dat hij daar als jongetje van twee jaar in het water ,,duvelde." En hij voegt eraan toe: ,,Mocht u ooit zoals ik in '54, twee weken met de ogen dicht moeten liggen voor een staar-operatie, dan weet ik een zeer goede tijdpassering: terugdenken in het verleden. Dan ben je druk bezig."

DE VERWANTSCHAP tussen Robert van Gulik en zijn rechter Tie (het toonbeeld van de ideale ambtenaar) blijkt bij nader inzien toch wel diep te wortelen. ,,Ik kom uit een familie van ambtenaren en militairen voor wie de ambtsplicht boven alles ging," zo zegt de schrijver, die de historische figuur van rechter Tie uit oude Chinese bronnen en dito detectiveromans heeft opgediept en heeft doen herleven.

*

ROBERT van Gulik stamt regelrecht af van de Engelse krijgsman Thomas Gollicke, die tijdens de 80-jarige oorlog deel uitmaakte van een hulpleger, dat de Nederlanden terzijde stond in de strijd tegen de Spanjaarden. Gollicke bleef hier hangen en trouwde in Utrecht met een jongedochter uit Sneek.

Een militaire ,,ondertoon" valt in de houding en de boeken van de nazaat van Gollicke niet te miskennen, maar wordt overheerst door het inzicht en het begrip van de wetenschapsman, de man van de wereld, die -- als rechter Tie -- oordeelt zonder vooroordelen. Hoe historisch en wetenschappelijk verantwoord de romans van Robert van Gulik ook zijn, de fantasie is er niet vreemd aan. ,,Je schrijft geen dingen, die niet in je zitten," zegt de schrijver.

Mandarijn

NIET ALLEEN de werkkamer, maar het hele huis van de heer Van Gulik herinnert aan China en Japan, aan het Oosten. Je wordt opengedaan door mevrouw Van Gulik-Shui Shih-fang, dochter van een echte oude Chinese mandarijn, eens keizerlijke ambassaderaad in Parijs en Berlijn. Evenals haar vier kinderen (11. 13, 18 en 19 jaar) spreekt zij vloeiend Nederlands en Engels, maar met haar man blijft zij in het Chinees van gedachten wisselen.

,,Tie-koeng sjiau-sjwo siè hau-le mei-yu?" (Heb je de Rechter Tie-roman al af?), vraagt ze, zoals ze al zo vaak gedaan heeft. Behalve haar man verstaat in huis alleen de oudste zoon haar, die In China werd geboren en 14 verschillende scholen bezocht.

*

Met zijn vrouw

,,MIJN VROUW," zegt de heer Van Gulik, ,,heeft sociologie gestudeerd in Peking en ik heb haar leren kennen in Tsjoengking, toen ik daar eerste secretaris van onze ambassade was en zij werkte op het Chinese ministerie van sociale zaken. In 1943 zijn we getrouwd, midden in wereldoorlog 2. Tsjoengking was afgesloten van de buitenwereld. Je kon geen Europese kleding krijgen en daarom liepen veel diplomaten -- ik ook -- rond in Chinese kledij. De Engelse ambassadeur had een jasje aan, dat helemaal gelapt was; zoiets is nu onvoorstelbaar."

,,Ondergegaan" in het Chinese volk is dr. Van Gulik nooit, want hij werd altijd direct als vreemdeling herkent, ondanks zijn reputatie in China en Japan als kenner van Oosterse talen, zeden en kunsten en als schilder en ,,schoonschrijver" in Chinese stijl. (Zijn werk werd niet alleen in Nederland (in Groningen in 1955), maar ook in Peking en Tokio tentoongesteld).

Verachting

IN 1946 was de heer Van Gulik voor het laatst in het nu Communistische China en hij wacht zich wel over de politiek aldaar een oordeel uit te spreken. ,,Na 30 jaar embassy heb ik wel geleerd, dat je zoiets alleen kunt beoordelen als je het zelf ziet." Zal het communisme de aloude Chinese cultuur bedreigen? ,,De Chinese cultuur zit in het Chinese bloed en zal blijven bestaan, zolang er Chinezen zijn. En wat ze ook mogen zeggen of doen: volkomen nieuw is het niet voor China. Het verdienen van geld om der wille van het geld wordt in China altijd al met grote verachting beschouwd. Sinds de tijd van Confucius, 600 jaar voor Chr., staat de ambtenaar boven aan de maatschappelijke ladder, daarna de boer, daarna de arbeider en tenslotte bungelt de koopman nog ergens onderaan. Door de eeuwen heen kent China gelijke mogelijkheden voor iedereen en zijn de grote, belangrijke industrieën eigendom van de staat geweest. Ook de begaafde zoon van een straatkoelie kon opgaan voor de staatsexamens, daartoe in staat gesteld door het geld, dat zijn dorp bijeenbracht," zo verzekert de heer Van Gulik.

Vertrek

NOG GEEN twee jaar geleden is dr. Van Gulik van zijn post als Hare Majesteits ambassadeur in Malaya teruggekeerd naar Den Haag, waar hij directeur werd van de afdeling onderzoek en documentatie van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Hij heeft zich voor de zoveelste maal geacclimatiseerd, hij weet weer wat er in het Nederland van vandaag omgaat, maar opnieuw is zijn vertrek aanstaande.

Krantenberichten hebben met grote stelligheid gemeld, dat dr. Van Gulik nog dit jaar afreist als ambassadeur voor Tokio. Dr. Van Gulik zelf zwijgt erover, maar feit is, dat hij met zijn gezin vóór 20 december zijn Haagse woning moet verlaten, omdat hij met ingang van die datum de woning aan een ander heeft verhuurd.

,,Ja, ik zou het prettig vinden weer naar het Oosten te gaan: daar leer je elke dag weer. Je hebt hier ook niet zo direct het gevoel, dat je iets voor je land doet. Je bent meer deel van een machine, die overigens zeer nuttig werkt... Zolang je nog betrekkelijk jong bent, ga je graag, maar als de AOW komt, wil je naar je land terug. Nee, ik blijf niet in het Oosten, ik houd dit huis aan. Je moet altijd zorgen, dat je ergens een pied-à-terre hebt."


Ik zei tegen hem: teken maar eens een Rechter Tie

IN DEN HAAG, gezeten in zijn bureaustoel -- maar dan thuis en niet op het ministerie, waar freule I. F. A. Taets van Amerongen zijn voorpost is -- wrijft de 54-jarige dr. R. H. van Gulik zich nog eens de ogen uit, als ik hem vraag waarom hij van zijn beproefde en bewonderde produktie van Rechter Tie-romans is overgestapt naar de onbekende en ongewisse vervaardiging van Rechter Tie-strips, ,,Mijn ogen zijn open gegaan", zegt Robert van Gulik en drukt beslist zijn zoveelste sigaret uit, ,,toen ze bij mij kwamen met een tekenaar, die studie had gemaakt van de illustraties in mijn romans. Op die tekeningen, naar voorbeelden uit de Ming-periode, zit ik geweldig te tobben".

Vijf minuten

Hij stopt een breedkoppige pijp en vervolgt: ,,Ik zei tegen hem (ja, de naam is Kloezeman, Frits Kloezeman) teken maar eens een rechter Tie. In vijf minuten was hij klaar en het leek heel authentiek. Ik werd groen en geel van nijd...... ikzelf kan met een handje soms uren bezig zijn. Ik had nooit naar die stripdingen gekeken en ik zag nu wel, dat ik het fout had gehad. Hét is een tussenvorm tussen toneelschrijven en tekstschrijven voor de fïlm, die geweldige mogelijkheden opent voor de detective".

-- U tekent de beelden dus niet zelf. --

Nee, ik maak de tekst en de tekenaar komt hier en krijgt van mij aanwijzingen en voorbeelden voor klederdrachten, interieurs. en dergelijke uit die lijd. We zijn begin dit jaar begonnen en we zijn al helemaal op elkaar ingeschoten. Kloezeman heeft zelf ook enige jaren in het Oosten gewoond."

De heer Van Gulik haalt een smal boekje uit de kast. dat zijn aandeel in het beeldverhaal toont. Op elk blaadje staat bovenaan een zeer korte tekst, die voor de ballon bij de tekening bestemd is, en onderaan een veel langere omschrijving van de uitbeelding. Ik lees bijvoorbeeld dit:

,,Een man en een vrouw staan, met hun rug naar de lezer, over de put gebogen. Op dit beeld noch op het volgende ziet de lezer ook maar iets van hun gezicht. De man is groot......" enz.

Níet on-Chinees

-- Maar komt u niet die beeldverhalen niet in botsing met de strenge opvattingen, die u had over de opzet van uw romans? U hebt die romans toch in eerste instantie geschreven voor Chinezen en Japanners?

,,De strip is helemaal niet on-Chinees. In de tijd van rechter Tie, in de 7e eeuw, waren er al kleine boekjes met plaatjes en teksten van godsdienstige aard. En in het huidige China is de strip zeer populair. Kijk......" (Ik zie boekjes met zeer kleurige afbeeldingen en heel veel mensen op één plaatje).

,,De strips voor uw krant worden meteen zo gemaakt, dat zij ook geschikt zijn voor China en Japan. We hoeven er alleen maar een Chinese tekst in te zetten en het is klaar. Op sommige afbeeldingen -- kijk hier -- ziet u al authentieke Chinese lettertekens, die de Chinezen zo kunnen lezen. Voor Engeland en Amerika hebben we de strip al omgewerkt. Ook in andere landen is er veel belangstelling".

Korte biografie

De kijker

-- Verliezen de Rechter Tie-verhalen niet aan zeggingskracht door gebrek aan tekstruimte en waar laat u al die personen en het combineren en deduceren, dat rechter Tie in de boeken doet? --

,,Strips hebben liet enorme voordeel, dat je eigenlijk alles kunt laten zien. We doen een groter beroep op de kijker dan op de lezer van mijn boeken. Het karakter van een persoon kun je visueel tot uitdrukking brengen en het combineren en dedu-ceren laten we aan de lezer over op grond van wat we hem laten zien.

Op één punt wijken we af van het oude Chinese systeem. Daar zijn de strips overbevolkt met zo'n 30 à 40 mensen. Dat is voor een Chinees geen bezwaar, maar het wordt ons toch te gortig. Van de drie luitenants van rechter Tie blijft er maar één over, maar die kun je dan ook nog eens binnenste buiten keren.

Meer actie

,,Met een groot blauw potlood schrap ik alles wat niet van direct belang is voor het verhaal. Je brengt 100 woorden terug tot 20 en dan kun je het nog best zeggen. Je wordt gedwongen je te concentreren en zuiver te formuleren. Er mag geen woord te veel staan. Er is niets opvoedkundiger dan met beperkingen te schrijven. En met een korte krachtige dialoog en veel actie wijk ik niet af van de Chinese stijl.

Men zou inderdaad kunnen zeggen, dat ik dan totnogtoe te lang heb geschreven en dat is ook zo. Mijn eerste Rechter Tie-roman telde 256 pagina's en mijn laatste 184. In ieder geval beloven wij het publiek met de hand op het hart, dat het aan actie niet tekort zal komen. In de strips zal een behoorlijk robbertje gevochten worden. Die actie komt mijzelf ook ten goede bij een nieuw boek over Rechter Tie.

Ja, ik zie het eigenlijk wel een beetje als een eis van de tijd. De mens heeft tegenwoordig zoveel ,,antennes" uitstaan, dat je wel kort en direct moet zijn.

Op kaartjes

Robert van Gulik heeft de pijp al weer geruild voor een verse sigaret. Uit zijn zak zijn kleine kaarten mee naar boven gekomen. Daarop schrijft hij in verloren ogenblikken en tussen de bedrijven door op het ministerie, dialogen, die later verwerkt worden in Rechter Tie-roman of -strip.

Overdag heeft hij zijn gewone werk en 's avonds vraagt zijn gezin aandacht. Hij helpt zijn kinderen altijd met het huiswerk. ,,Mijn beste tijd om te schrijven is 's avonds tussen 11 en 1 uur als de familie naar bed is." Dan komen de kaartjes met dialogen op tafel en schrijft hij uit, wat hij in bus of tram heeft zitten uitdenken. ,,Ik rijd nooit in een auto in de stad, omdat je meteen om een lantaarnpaal heen zit als je even je gedachten laat gaan."

In Engels

Tekenaar en schrijver van de Rechter Tie-beeldverhalen zullen waarschijnlijk zeer binnenkort ver uiteen zijn. De schrijver ziet daar geen been in: de samenwerking loopt goed en teksten en tekeningen kunnen over en weer verstuurd worden, waar hij ook heen gaat.

Bij mijn vertrek krijg ik als herinnering de Engelse uitgave van Robert van Gulik's roman ,,Een gegeven dag, Amsterdams Mysterie" aangeboden. De Engelse, omdat de schrijver vindt dat hij beter in het Engels schrijft dan in het Nederlands of welke andere taal dan ook. De allereerste Rechter Tie-romans mogen in het Chinees en Japans zijn geschreven, de basistekst was Engels.