/rechter_tie/nawoorden Rechter Tie / Robert van Gulik

Alle teksten en illustraties uit het werk van Robert van Gulik
zijn © Erven R.H. van Gulik

Nawoorden bij de Rechter Tie-verhalen

De centrale figuur in alle oude Chinese detectiveromans was de magistraat of districtsbestuurder, de hoogste autoriteit in het district waar de misdaad werd begaan. Het is deze districtsbestuurder die als detective optrad. Het Chinese Keizerrijk was verdeeld in provincies, elke provincie in een aantal prefecturen, en elke prefectuur in enige districten—de kleinste administratieve eenheid. Een district bestond in het algemeen uit een ommuurde stad en het land met de dorpen daar omheen, met bijvoorbeeld een radius van een honderd kilometer.

Het ambt van districtsbestuurder was de laagste trap van het kolossale Chinese regerings-apparaat. In dit ambt werden aangesteld personen die de officiële literaire examens hadden afgelegd; een ieder kon aan deze examens deel nemen, in dit opzicht was het Chinese systeem reeds zeer democratisch terwijl in Europa het feodale stelsel overheerste. Een districtsbestuurder bleef gewoonlijk drie jaar op dezelfde post, dan werd hij naar een ander district overgeplaatst, om op den duur bij gebleken geschiktheid tot prefect bevorderd te worden. De Provinciale Goeverneurs werden gekozen uit de beste prefekten, en uit dezen weer de hoge ambtenaren der centrale regering in de hoofdstad.

Wat zijn positie en werkzaamheden betreft kan men een districtsbestuurder beschrijven als een combinatie van burgemeester, commissaris van politie, rechter, en militair commandant. Hij was verantwoordelijk voor de gehele administratie van het district, inclusief het innen der belastingen, de registratie van geboorten, huwelijken en sterfgevallen, het handhaven van de openbare orde, en de civiele en criminele rechtspraak. Het zijn zijn activiteiten op dit laatste gebied die voornamelijk behandeld worden in de detectiveromans.

Aangezien de districtsbestuurder dus te maken had met alle aspecten van leven en werken der bevolking, werd hij vaak aangeduid als de 'vader en moeder ambtenaar'.

Deze doorlopend overwerkte ambtenaar leefde en werkte in het gerecht, een complex van gebouwen in het centrum der stad, en omgeven door een muur. Daarbinnen lag het gerechtshof met daarnaast de kanselarij met de werkkamer van de rechter, voorts de gevangenis en een lokaal voor de wachten. In het midden was een ruime binnenplaats, met de grote receptiezaal voor officiële ontvangsten. Achter in het complex lag de ambtswoning van de bestuurder.

Als de bestuurder op zijn nieuwe post aankwam vond hij daar het vaste personeel van het gerechtshof: klerken, een gevangenbewaarder, een lijkschouwer, ongeveer een dozijn gerechtsdienaren onder een voorman, en een aantal gewapende wachten. Dit personeel, locaal gerecruteerd, hielp de bestuurder bij de routine van de districtsadministratie. Maar omdat zij, geboren en getogen als zij waren in het district, daar allerlei familie en vriendschapsbetrekkingen hadden, mochten zij geen deel nemen in enige zaak die boven de dagelijkse routine uitging, en vooral niet in het opsporen en berechten van misdadigers.

Vandaar dat de bestuurder als regel een eigen staf meebracht, die hij uitkoos bij het begin van zijn ambtelijke loopbaan. In de eerste plaats een vertrouwd algemeen adviseur, gewoonlijk een oudere man met rijpe levenservaring. Verder drie of vier intelligente, ondernemende lieden, bedreven in boksen en wapenhandel, om de bestuurder op de hoogte te houden van wat er in het district omging, en misdadigers op te sporen en te arresteren.

Maar al het echte detectivewerk kwam neer op de bestuurder zelf. Het ruwe werk deden zijn medewerkers, maar hij deed het 'deduceren en combineren'. Vandaar dat hij, de meester-detective, steeds de held is der Chinese detectiveverhalen.

Deze roman geeft de lezer een algemeen idee hoe het op een oude Chinese rechtszitting toeging. De rechter zat achter een hoge balie, bedekt met een rood kleed. Zijn raadgevers en assistenten stonden naast en achter zijn stoel, de klerken zaten aan lagere tafels aan weerszijden van de balie. Aanklagers, beklaagden, getuigen, kortom een ieder die voor de rechtbank verscheen moest op de stenen vloer voor de balie knielen, met aan weerskanten de gerechtsdienaren, klaar om hem te slaan zodra hij iets zei of deed dat het hof onaangenaam was. Het instituut van advocaat of verdediger bestond niet, een beklaagde moest maar zien zich te redden. Alles was er op ingesteld een ieder te overtuigen van de afgrijselijke gevolgen van het begaan van overtredingen en misdaden. Aan de andere kant was het systeem wel democratisch in zover dat iedereen gelijk was voor de rechtbank, alleen zieke of hoogbejaarde lieden hadden enige voorrechten. De rechter vertegenwoordigde de Keizer in zijn district, een gepensioneerd hoog ambtenaar of een rijke koopman moesten voor de balie geknield blijven even goed als de armste koelie. Het was een der voornaamste principes van het Chinese recht dat niemand veroordeeld kon worden indien hij zijn misdaad niet bekende. Om te verhinderen dat doortrapte misdadigers hun schuld bleven ontkennen, zelfs wanneer deze onomstotelijk was vastgesteld, kende het Chinese recht de ondervraging op de pijnbank. Maar de rechter moest zeer voorzichtig zijn bij de toepassing van marteling, want mocht het slachtoffer later onschuldig blijken te zijn, dan stond hij zelf aan zware disciplinaire straffen bloot; stierf de man als gevolg der pijniging, dan wachtte de rechter zelf de doodstraf. In het algemeen vertrouwden de rechters daarom meer op hun mensenkennis en psychologisch inzicht, dan op verklaringen afgedwongen door pijniging. In het algemeen echter ging het op de rechtzittingen naar onze standaard toch nogal hardhandig toe.

Alles tezamen werkte het systeem redelijk wel. Het was vooral de publieke opinie die grof onrecht verhinderde. Alle zaken moesten namelijk in de openbare zittingen van het gerecht worden behandeld, ook het vooronderzoek. Ieder die wilde kon daar binnen lopen, en de klerken hielden nauwkeurig aantekening van al het behandelde. Deze rapporten moesten aan de hogere autoriteiten worden opgezonden, die te allen tijde een heronderzoek konden gelasten. Vond het volk dat de rechter onjuist of onrechtvaardig optrad, dan konden zij zijn administratie saboteren, b.v. door de betaling der belastingen te vertragen~ samen te scholen enz. Het bericht van onrust in een district bereikte spoedig de hogere autoriteiten, die dan een inspecteur zonden met onbeperkte volmacht; hij begon met de districtsbestuurder tijdelijk uit al zijn functies te ontzetten, en onderzocht dan de klachten waarbij de rechter op de stenen vloer moest knielen evenals een gewoon beklaagde. De publieke opinie kon zich vooral kenbaar maken door de gekozen leiders van de vakbonden — een overoud instituut in China. Geen rechter kon zich veroorloven een protest van een deputatie der vakbondleiders naast zich neer te leggen. De meest treffende voorbeelden van rechtsverkrachting uit de Chinese geschiedenis hebben dan ook betrekking op politieke vergrijpen — en in dit opzicht is onze rekening in het Westen ook niet al te schoon!

De illustraties van deze roman tonen hoe de Chinese rechtbank er uit zag. Voor de rechter stond gewoonlijk het grote vierkante zegel van het districtsbestuur, een inktsteen voor rode en zwarte inkt, twee schrijfpenselen op een houder. De 'hamer' van de rechter was een houten staaf die hij met de lange kant op de tafel sloeg.

In de meeste Chinese detectiveromans is de magistraat tegelijkertijd bezig met drie of meer verschillende zaken. Dit interessante element heb ik in dit boek gehandhaafd. De Chinese detectiveverhalen zijn in dit opzicht eigenlijk realistischer dan de onze. Het is immers min of meer vanzelfsprekend dat in een dichtbevolkt Chinees district dikwijls verschillende misdaden tegelijkertijd om behandeling vroegen.

Ik heb aan oude Chinese bronnen drie motieven ontleend. en die tezamen herschreven tot één roman, met de beroemde oude Chinese detective, Rechter Tie, als centrale figuur. Rechter Tie was een historische persoon, een bekend staatsman uit de Tang dynastie. Zijn volledige naam was Tie Jen-tsjiè en hij leefde van 630–700. Hij is Minister aan het Keizerlijke Hof geweest en heeft door zijn wijs beleid een heilzame invloed op de staatszaken gehad. Het is echter hoofdzakelijk aan zijn faam als een scherpzinnig oplosser van ingewikkelde misdaden te danken, dat hij de hoofdpersoon is geworden in tal van min of meer fictieve Chinese detectiveverhalen, die in China grote populariteit genoten.