/rechter_tie/nawoorden Rechter Tie / Robert van Gulik

Alle teksten en illustraties uit het werk van Robert van Gulik
zijn © Erven R.H. van Gulik

Nawoorden bij de Rechter Tie-verhalen

Hetzelfde geldt voor mijn illustraties: interieur, zeden en kleding daar afgebeeld komen meer overeen met die der Ming-dynastie (1368–1644 n. Chr.) dan met die van de Tang-periode (618–907 n. Chr.) waarin deze roman speelt.

Het motief van de Moord op de Magistraat heb ik ontleend aan een der oorspronkelijke Chinese Rechter-Tie-verhalen, namelijk dat over de Vergiftigde Bruid. Deze vertelling kan de lezer vinden in de Chinese roman Woe-tse-tien-szu-ta-chi-an, welke ik in Engelse vertaling uitgegeven heb onder de titel van Dee Goong An (Tokyo 1949). Daar wordt de bruid bij toeval vergiftigd door het gif van een adder die nestelde in een vermolmde zolderbalk in de keuken, precies boven de oven waarop het theewater aan de kook gebracht werd, toen de hete stoom naar boven kwam stak de adder zijn kop uit zijn hol en het gif droop uit zijn bek in het water. In deze roman heb ik dit motief geheel omgewerkt, en alleen het principe behouden. Vincent Starrett heeft er in zijn uitstekend opstel "Some Chinese Detective Stories" (opgenomen in zijn bundel Bookman's Holiday, uitgegeven door Random House, New York 1942) reeds de aandacht op gevestigd dat dit motief sterk doet denken aan dat van Sir Conan Doyle's Sherlock Holmes verhaal "The Speckled Band", dat minstens een eeuw na het Chinese verhaal geschreven werd.

Het Koreaanse element in deze roman ontleende ik o.a. aan Edwin O. Reischauer's boek "Ennin's Travels in T'ang China" (New York 1955). De schrijver bewijst daar, op grond van het reisdagboek van een Japansche Boeddhistische monnik die China in de 9de eeuw bezocht, dat Koreaanse schepen een overwegende rol speelden in de Chinese scheepvaart in het algemeen en hij beschrijft daar ook de Koreaanse nederzettingen op de Chinese kust die een soort van administratieve autonomie genoten. Dezelfde bron toont ook aan hoe ingewikkeld de Chinese bureaucratie reeds in die tijd was. Langs alle wegen vond men op geregelde afstanden controle-posten, waar reizigers zich moesten legitimeren en waar hun bagage onderzocht werd.

De zaak van de gevluchte bruid en de gekeelde klerk is gebaseerd op een gebeurtenis, beschreven in een Chinees werk getiteld Koe-chinchi-an-wei-pien, "Verzameling van Vreemde Rechtszaken uit Oude en Nieuwe Tijd" (Shanghai 1921). Hoofdstuk 7 van dat boek geeft een aantal moordzaken die op een vergissing berustten o.a. die waaraan mijn verhaal ontleend is. Maar daar wordt alleen gezegd dat de vrouw licht gewond bleek te zijn en dus kon vluchten, nadat de moordenaar zich uit de voeten had gemaakt — hetgeen niet zeer overtuigend klinkt. Ik heb er derhalve het motief van de sikkel bij gemaakt en het verhaal aan het smokkel-complot aangepast.

Geesten en weer-tijgers spelen een grote rol in Chinese romans. Degenen die voor dit onderwerp belangstelling hebben kunnen daarover veel interessant materiaal vinden in deel IV van het omvangrijke werk van de grote Nederlandsche Sinoloog J. J. M. de Groot, "The Religious System of China" (Leiden 1901). Tijgers komen ook heden ten dage nog voor in Mantsjoerije en op sommige plaatsen in Zuid China. Maar we weten uit het reisverhaal van Marco Polo dat in vroeger tijden deze dieren ook in Shantoeng de wegen onveilig plachten te maken.

De progressieve ideeën over de positie van de vrouw, die Rechter Tie in Hoofdstuk XV van deze roman in de mond worden gelegd, zijn niet zo anachronistisch als men wel zou denken. Er zijn reeds in oude tijden in China enkele schrijvers geweest die een lans voor de vrouw gebroken hebben en die protesteerden tegen de dubbele moraal — hoewel moet worden toegegeven dat tot aan de vrouwen-beweging, na de instelling van de Chinese Republiek in 1912, die gedachten weinig ingang vonden bij het grote publiek. De lezer die meer hierover wil weten, moge worden verwezen naar Lin Yu-t'ang's interessante opstel "Feminist Thought in Ancient China", opgenomen in zijn bundel Confucius saw Nancy and Essays about Nothing (Shanghai 1936).

Het derde toneelstuk, beschreven in Hoofdstuk XVI, over het ongelijk verdeeld familie-bezit, heb ik ontleend aan een oud Chinees handboek voor rechters; daar wordt de oplossing toegeschreven aan de beroemde 11de eeuwse Staatsraad Chang Chi-hsien. Het gehele handboek is door mij in Engelse vertaling uitgegeven, onder de titel T'ang-yin-pi-chih, Parallel Case from under the Pear Tree, Sinica Leidensia vol. X, Leiden 1956.

Evenals de illustraties van mijn vorige Rechter-Tie-romans, heb ik ook die van dit boek wederom getekend naar voorbeelden uit de Ming periode (1368–1644 n. Chr.), en deze platen stellen dus interieurs en kleding van die tijd voor en niet van de Tang-dynastie (618–907) waaronder Rechter Tie leefde. Ik moge hierbij aantekenen dat in die tijd de Chinezen niet rookten — tabak noch opium — en geen staarten droegen; het dragen van een staart werd hun eerst in 1644 door de Mantsjoe veroveraars opgelegd. Daarvóór droegen ook de mannen het haar lang, opgebonden in een knot. Zowel buiten- als binnenshuis droegen zij een kap, die alleen werd afgezet als zij naar bed gingen.

In oude tijden, en vooral in de Tang-periode, dronken de Chinezen veel sterke drank en dronkenschap in- en buitenshuis was een gewoon verschijnsel. Om nog onverklaarde redenen kwam hierin in de 15de tot 17de eeuw een grote verandering. Sindsdien is het Chinese volk als = geheel veel matiger geworden en hoewel men nog graag bij diners enz. een goede beker wijn drinkt, wordt het als een schande beschouwd om buitenshuis in dronken toestand te worden aangetroffen. Europese reizigers, die China in de 18de en 19de eeuw bezochten, spreken er dan ook hun verwondering over uit, dat zij nooit dronken Chinezen op straat zagen, zelfs niet in de havensteden. Maar gedurende de Tangdynastie was dat anders.

Het verdient voorts de aandacht, dat de oude Chinese sexuele taboes geheel van de onze verschillen. Het vijgeblad der klassieke kunst zou hun onbegrijpelijk en overbodig zijn voorgekomen, maar zij beschouwden daarentegen het afbeelden van de naakte vrouwenvoet als hoogst onbetamelijk; geschiedenis en achtergrond van dit typisch Chinese taboe zijn nog onvoldoende onderzocht. Hoewel dit idee thans wel verouderd is in China, vond ik het toch beter, op de illustraties van mijn Rechter Tie-serie geen onbedekte vrouwenvoeten te tonen, met het oog op de uitgave van deze romans in de Chinese taal.