/rechter_tie/nawoorden Rechter Tie / Robert van Gulik

Alle teksten en illustraties uit het werk van Robert van Gulik
zijn © Erven R.H. van Gulik

Nawoorden bij de Rechter Tie-verhalen

Het Mysterie van de Verdwenen Bruid is gebaseerd op een geval van schijndood, beschreven in het zesde deel van een Chinees criminologisch verzamelwerk getiteld Tsjing-jen-tsji-an "Vreemde Rechtszaken die de Wereld ontstelden". Dit boek werd in 1920 in Shanghai uitgegeven door een zekere Wang Yi. Hij nam deze verhalen letterlijk over uit verschillende oudere Chinese boeken, helaas zonder zijn bronnen te vermelden. Het geval hier beschreven — uiteraard met wijziging van alle bijzonderheden — is werkelijk voorgekomen in het begin van de regeringsperiode van Keizer Kwang-sjü, dat wil zeggen omstreeks 1880.

Dit motief heb ik aangepast aan de zaak van de Verdronken Danseres, een geval door mij ontworpen als omlijsting van het geheel. Een moord op een "bloemenboot" en geheime politieke verenigingen komen veelvuldig voor in oude Chinese detective verhalen. Ik teken echter aan dat de Witte Lotus eigenlijk dateert uit een periode na die van Rechter Tie en een beweging was van onzelfzuchtige patriotten. De Witte Lotus begon eerst in de dertiende eeuw, als een nationale Chinese verzetsbeweging tegen de Mongolen die China toen bezet hielden. De beweging herleefde in de achttiende eeuw, als een geheime politieke organisatie die zich de omverwerping van de vreemde Tsjing of Mantsjoe dynastie ten doel stelde. Maar in de Chinese geschiedenis zijn ook dikwijls opstandige bewegingen voorgekomen georganiseerd door eerzuchtige en onverantwoordelijke lieden die voor geen misdaad terugdeinsden om de macht aan zich te trekken. Zulke opstandelingen gaven aan hun beweging dan graag de naam van een beroemde oude politieke of religieuze stroming. Opgemerkt dient nog te worden dat aan het einde van de vorige eeuw toen het nationaal verzet tegen de Mantsjoe overheersers steeds sterker werd, het aantal geheime politieke verenigingen zeer toenam. De Kwo-min-tang, de partij die ten slotte in 1912 het Mantsjoe Keizershuis ten val bracht en de Chinese Republiek grondvestte, was in wezen een geheime politieke vereniging, aanvankelijk Toeng-meng-hwee geheten en geleid door de energieke patriot Dr. Soen Yat-sen, nog steeds in China geëerd als de "Vader des Vaderlands".

Het idee van een roversnest gelegen in een ontoegankelijk moeras is ontleend aan de beroemde oude Chinese schelmen-roman Sjwee-hoe-tsjuan. Dit boek, dat een uitstekend idee geeft van het Chinese leven in vroeger tijden, is in het Engels vertaald door J. H. Jackson onder de titel "Water Margin" (2 delen, Shanghai 1937), en ook door Pearl Buck, onder de titel "All Men are Brothers" (London 1937).

Letter-sloten als dat van de jaden plaat in deze roman beschreven worden 5 in eenvoudiger vorm, maar gebaseerd op hetzelfde principe nog steeds in China gebruikt. Gewoonlijk hebben zij de vorm van een hangslot, de kast bestaat uit een koperen cylinder, waarin een rij van vier of meer losse ringen zijn aangebracht. De haak van het hangslot loopt door deze cylinder. Aan de binnenkant van elke ring zit een tand, die past in de gleuf van de haak, aan de buitenkant staan er vijf of zeven Chinese lettertekens op gegraveerd. De haak kan alleen uit de cylinder worden getrokken als alle ringen zo gedraaid zijn dat hun tanden precies in de gleuf passen. 15 Deze positie wordt aangegeven door een sleutel-zin, gevormd door één woord van elke ring.

In China bestaan twee soorten schaak, Sjiang-tsjie en Wee-tsjie. Het eerste wordt gespeeld met stukken van verschillende waarde en het doel is de "Generaal" van de tegenpartij mat te zetten; dit heeft dezelfde oorsprong als ons westers schaakspel. Wee-tsjie, het spel in deze roman beschreven, is een oorspronkelijk Chinese uitvinding, die dateert van voor het begin van onze jaartelling; men zegt dat Confucius er reeds een geestdriftig beoefenaar van was. Sjiang-tsjie is betrekkelijk eenvoudig, het werd en wordt in brede kringen gespeeld, maar er bestaat slechts weinig literatuur over. Wee-tsjie is echter een zeer moeilijk spel, het is altijd het geliefkoosd tijdverdrijf van de geleerden geweest. Er bestaat een uitgebreide literatuur over, inclusief handboeken met problemen. Dit spel werd in de achtste eeuw in Japan ingevoerd, waar het onder de naam van go het meest populaire schaakspel is geworden. Een goede handleiding is A. Smith, "The Game of Go" (New York 1908, herdrukt Tokyo 1956).

Opgemerkt dient nog te worden dat de leden van Chinese families van enig aanzien bij voorkeur zoveel mogelijk bij elkaar bleven wonen. Vandaar dat een Chinees huis bestond uit een verzameling van kleinere eenheden, elk gebouwd om een binnenplaats en met eigen bedienden, tuin en keuken en met elkaar verbonden door open gaanderijen. Wanneer een zoon trouwde, kreeg hij zo'n eenheid in het familiehuis toegewezen. Dit is dus precies een omgekeerde situatie als bij ons in het westen, waar het juist de meer gegoede families zijn die uit elkaar gaan, terwijl de minder bedeelden genoodzaakt zijn bij elkaar te blijven wonen. In China werden de kinderen verondersteld hun ouders te dienen ook nadat zij zelf volwassen waren en bleven dus bij hen inwonen, hetgeen ook de sociale en economische positie van de familie versterkte en onderlinge steun en samenwerkingbevorderde. Woe-tai-t'oeng-t'ang "Vijf generaties onder één dak" was het ideaal van het oude Chinese huisgezin. Het is om deze reden dat in de Rechter Tie romans zo dikwijls wordt gesproken over de vele "binnenplaatsen" van een Chinees huis.

De illustraties zijn wederom getekend naar voorbeelden uit boeken gedrukt in de Ming periode (1368–1644 n. Chr.) en geven dus gewoonten, interieurs en klederdrachten uit die tijd weer.